Femme logo

Home / Forums / Archief / Eeuwige schemering

Eeuwige schemering

  • aangemaakt
    4 apr 2010
  • laatste reactie
    25 apr 2010
  • 16
    reacties
  • 4
    gebruikers
  • Origineel gepost door _Butterfly_
    Meest gepost door _Butterfly_
    Laatste bericht van _Butterfly_
Archief
  • Aanmaker
    Onderwerp

  • _Butterfly_
    Bijdrager

    Daar ben ik weer met een ander verhaal! ^^
    Het is namelijk niet zo dat ik in de knoop kom met mijn andere verhaal, aangezien ik bij die wel een buffer heb van minstens 70 blz, dus dat komt wel goed! Ik wilde namelijk iets heel anders gaan proberen.
    Fantasy is al zo lang ik me kan herinneren mijn favoriete genre geweest, alleen vond ik het altijd veel moeilijker te schrijven dan chicklits.
    Nu ben ik pas geleden -nu ja, pas… al een tijdje, maar ik had het nog niet op geschreven- begonnen met een fantasie verhaal die misschien wel iets kan worden en ik wil graag weten of andere mensen het iets vinden!
    Dus, laat gerust een berichtje achter met tips/positieve kritiek, of gewoon om te laten of je het leuk vind of niet, want dan weet ik ook meteen of het in de smaak valt!

    ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

    [center:i3lh7byc]Intro
    Heb jij dat ook wel eens?
    Dat je gevangen zit en niet weet wat zich daarbuiten afspeelt.
    Heb jij dat ook wel eens?
    Dat je onterecht vast zit, maar niemand je geloofd.
    Heb jij dat ook wel eens?
    Dat het duister voor één keer niet beangstigend is, maar normaal.
    Heb jij dat ook wel eens?
    Dan je niets anders kun doen dan accepteren.
    Heb jij dat ook wel eens?
    Het besef dat je nooit meer de zon zult zien?
    Ik wel.[/center:i3lh7byc]

    Hoofdstuk 1
    Ik brokkelde uitgeput met mijn schep stukken aarde van de muur af, terwijl de duisternis me als een kille deken omsloot. Het was verlaten in de tunnel. Het was alleen ik, de schep en de bedompte geur die altijd in de Protin hing. De geur van bloed en verderf, die walmend overal doordrong. Mijn kleding, mijn haar, het voelde zelfs alsof het door mijn huid heen ging.
    Mijn voeten glibberden van de modder en ik kneep mijn ogen tot spleetjes omdat het zo schemerde. Het was een automatisme geworden, toegeknepen ogen. Ze hingen bijna nergens lampen op en als die er al hingen, dan waren ze of stuk, of er kwam heel weinig licht uit. Vermoeid veegde ik met een hand een pluk haar uit mijn gezicht die tegen mijn besmeurde gezicht geplakt was. Mijn nagels waren tot kleine stompjes afgesleten. Nagelbijten deed ik niet, daar werd je alleen maar ziek van, maar door het harde werken bleven ze nooit lang.
    Met veel inspanningen kreeg ik de schep weer van de grond en begon ik weer verder met een tunnel te graven. Want dat deden we in de Protin, tunnels graven. Alsmaar verder, dieper, tot hij instortte, dan kon je weer overnieuw beginnen. Het was onze enige bezigheid, graven. Graven tot je erbij neerviel, tot je niet meer kon en de duisternis je voor eens en altijd opslokte. Ik had talloze keren die lege blik in iemand ogen gezien. Meerdere keren meegemaakt dat ik het licht uit iemands ogen zag wegvloeien. Het enige licht dat hier nog scheen, werd iedereen uiteindelijk afgenomen.
    Omdat mijn handen te glibberig werden van al dat modder probeerde ik het af te vegen aan mijn kleding. Niet dat het veel hielp, mijn kleding –of moest ik vodden zeggen- waren, zo mogelijk, nog viezer dan mijn handen.
    “Doorwerken.”
    Rillingen verschenen op mijn rug, wat niets te maken had met de tempratuur en ik greep snel de schep. Ik had moeten weten dat er altijd een Gevangenisbewaarder was die je in de gaten hield. Maar toch kon ik er niet aan wennen, hoewel ik hier al vanaf mijn negende gevangen zat. Mijn geheugen was één groot zwart gat. Van mijn tijd voor mijn gevangenschap wist ik niets, van na mijn gevangenschap wilde ik niets weten. Achter me hoorde ik hoe de voetstappen van de Gevangenisbewaarder zich verwijderden en uiteindelijk wegstierven.
    Vijftien minuten hadden ze, die bruten, daarna moesten ze de tunnel verlaten. Niet minder, niet meer. Zo was het afgesproken bij de regering. Minder minuten, zou de mensen bang maken –stel je voor dat wij iets deden dat niet mocht- meer waren we simpelweg niet waard. We waren niet minder dan de modder die ik onder mijn voeten voelde, wat gelijk stond aan: niets. Uitschot, zwervers, vreemdelingen, die niet in de maatschappij pasten. Zo begon het altijd, als je de verhalen moest geloven. Zelf wist ik niet meer hoe het bij mij was gegaan.
    Voor ik echter dieper in mijn geheugen ging graven naar alle verhalen die ik had gehoord, hoorde ik de middagbel gaan en gooide ik vervolgens mijn schep neer. Mijn voeten maakten een soppend geluid terwijl ik de tunnel uit liep.

  • yociame
    Reageer

    apart, maar wel interresant..
    ik ben zelf ook fantasy fan dus mij heb je mee, vooral gezien jou vorige verhaal :P
    moet ik nu 2 verhalen elke dag lezen :”*(

    :p :p

    _Butterfly_
    Reageer

    Yay! Nog een fantasy fan!
    *doet dansje*
    Haha, en bedankt voor het compliment. :)
    Dit verhaal zal overigens wel langzamer gaan, want hier heb ik maar een buffer van 20 blz en bij mijn andere verhaal wel bij de 70 -als het niet meer is.

    ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

    Het was een chaos in de Centrale Hal; de hoofdtunnel van de Protin. De hoofdtunnel bestond, net zoals de andere tunnels, enkel uit uitgegraven grond. Maar omdat deze tunnel wel moest blijven bestaan –niet dat het in één keer zou instortten zoals de andere tunnels wel eens deden- werden de wanden verstevigd met een smerig, stinkend goedje. Ook was het hier net iets lichter dan in de andere tunnels, deels omdat er hier meer gevangenisbewaarders rondliepen met hun zaklampen.
    Ik rook gelijk de scherpe geur van zweet en ontlasting toen ik de grote tunnel inliep. Mannen, vrouwen, zelfs kinderen verdrongen zich rond de kommenschepper. Het was het enige beetje voedsel dat je nog kreeg vandaag. Één kom soep en een taai stuk brood dat nog kleiner was dan mijn hand.
    Voorin stond Brin soep te scheppen, hij was tweeëntwintig en nog een echte onruststoker. De meeste mensen die in de Protin kwamen hadden na een tijdje de fut verloren om tegen de gevangenisbewaarders in te gaan of ze waren er te bang voor. Maar Brin was jong, sterk en bovenal: nieuw. Hij had nog de kracht, levenslust en hoop dat we ooit een keer bevrijd werden. Weg vanuit de Protin, weg uit deze verschrikkelijke gevangenis waar alleen onschuldigen vastzaten. Zelfs kinderen, die niet eens in staat waren misdaden te begaan, zaten hier vast. Niemand had het ooit hardop uitgesproken, maar we wisten allemaal dat het niet om die “verschrikkelijke” misdaden ging dat we hier vast zaten.
    We waren anders. We pasten niet tussen de ideale bevolking, deden niet mee aan de georganiseerde acties van het Magistraat en hield ons niet aan elk regeltje dat in het *Proctool stond. Dat ging tenminste in het rond en diep van binnen geloofde ik dat ook. Ik was negen toen ik in de Protin kwam, dat is nu acht jaar geleden. Als de mensen hier echte misdadigers waren, dan had ik het hier de eerste week al niet overleefd.
    Brin had waarschijnlijk weer eens iets uitgehaald, anders stond hij nu niet de soep op te scheppen, geflankeerd door twee gevangenisbewaarders. Het was één van de straffen die wel vaker werd toegepast, soep scheppen. Aangezien iedereen in de Protin, afgezien van de Gevangenisbewaarders, honger leed was soep scheppen een ware marteling. Degene die de soep moest opscheppen mocht geen druppel voor zichzelf bewaren. Alles weggeven terwijl je het stervenshoger had was zwaar, heel zwaar.
    Ik zelf had het nooit hoeven doen, soep scheppen, ik hield me altijd gedeisd. Aan de ene kant voelde ik me daar vreselijk over, ik haatte het Magistraat en iedereen die het er mee eens was dat deze tunnel bestond en toch had ik de moed niet om tegen hen in te gaan. Maar elke keer dat ik eten voor mezelf ging halen en de geur van de soep rook, al was het nog zo vaak verdund met water, dan had ik de neiging om me boven op de pan te stortten en alles eruit te slurpen.
    “Mai!”
    Ik draaide mij om en zocht naar degene die mijn naam had uitgesproken. Mai was mijn naam, althans zo werd ik genoemd hier binnen de Protin, wat mijn naam voor de tijd van de Protin was geweest wist ik niet meer.
    “Hier zo,” Qironn, een oud mannetje met welgeteld nog vijf tanden in zijn mond en grijs pluishaar verscheen in mijn blikveld. Hij strompelde mijn kant op, een beetje gehinderd door zijn slechte voet en de glibberige modder.
    “Hé, Qironn,” antwoordde ik glimlachend. “Heb je jouw kom al gehaald,” doelde ik op het grijze, versleten geval met enkele barsten, dat hij in zijn handen hield.
    “Ja, en als ik jou was dan zou ik maar opschieten om er ook één te halen,” antwoordde Qironn. “Vandaag slinkt de soep nog erger als normaal.” Hij schudde zijn hoofd. “Maar ja, dat is ook normaal na wat er verteld werd.”
    “Hoe bedoel je,” vroeg ik verrast en een beetje alarmerend. Aangezien ik mij vandaag had afgezonderd van de rest en alleen in een verlaten tunnel was gaan werken had ik nog niemand gesproken sinds de vroege ochtend. Ik was weer één van die dagen dat ik met niets en niemand wilde praten, zodat ik rustig kon zwelgen in mijn zelfmedelijden en haat jegens de gevangenisbewaarders. “Wat gaat er gebeuren?”
    “Iemand van het Magistraat komt langs,” zei Qironn bitter. “Ze gaan weer een paar nieuwe regels inlassen.”



    *Het proctool: Is een boek waar alle regels instaan die het Magistraat heeft bedacht -een soort van wetboek dus.

    Kirstenn.
    Reageer

    hee klinkt goed :)
    Ik weet alleen niet of het slim is om 2 verhalen door elkaar heen te schrijven haha (a)

    _Butterfly_
    Reageer

    Dankje^^
    Maar het komt wel goed hoor! Ik heb zonet weer even gekeken en bij Vallende ster loop ik ongeveer 100 blz vooruit -dus al meer dan ik had verwacht- en daarbij hoef ik bij dat verhaal nog maar één hoofdstuk en dan is het verhaal alweer ge-eindigd!
    *is supertrots*

    Dus dit was mijn tweede verhaal, waarmee ik verder ga wanneer ik klaar was met Vallende ster.

    Of is het voor jullie ook irritand als ik twee verhalen post? :)

    yociame
    Reageer

    nee hoor ik kan makkelijk twee verhaallijnen volgen, en ze zijn toch ontzettend verschillend.
    alvast gefeli dat je nog maar een hoofdtstuk moet :shiny: ^O^
    hoe veel pagina’s heb je eigenlijk al bij dat andere verhaal??
    en trouwens over dit verhaal, als het slomer gaat maakt het niet uit…

    _Butterfly_
    Reageer

    Oké, dan zal ik gewoon doorgaan met posten :)
    En Dank u, ik ben zelf ook echt heel trots op mezelf -is het eerste verhaal dat het zo ver heeft geschopt. Ik heb nu 146 blz. wordpagina’s en als het eindigd ben ik denk ik wel bij de 170 -met epiloog erbij. ^^

    Ik heb weer een stuk.
    -trouwens de stukken die ik hier post zijn meestal wel langer-

    ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

    “Nieuwe regels inlassen,” herhaalde ik verontrust, terwijl ik om zoekend om mij heen keek om subtiele veranderingen op te merken. Qironn had gelijk, de gevangenen zagen er angstiger uit. “Waarom? Er is al zeker in geen tien jaar een aanpassing in de regels gebracht. Is er iets gebeurd?”
    “Dat is wat de meesten ook bang maakt,” zei Qironn en hij gooide in een paar happen zijn voedsel naar binnen. “Ga jij nu maar wat eten halen, dan praten we zo weer verder,” vervolgde hij met volle mond.
    Ik knikte ernstig en wierp mijzelf snel in de grote groep klauwende mensen. Bijtend, krabbend en schoppend drong ik mijzelf naar voren. Ik wilde de mensen om mij heen geen pijn doen, maar ik wist dat als ik niet terug vocht, ik mijn middageten wel op mijn buik kon schrijven. Mensen die honger hadden gingen op momenten als deze nu eenmaal niet vriendelijk met elkaar om. Die roken en zagen alleen het eten en alles wat erom heen gebeurde ging aan hun voorbij, ik kon het weten.
    Na wat een eeuwigheid leek, maar in realiteit hooguit een kwartiertje had geduurd, bereikte ik Brin. De ogen van de tweeëntwintigjarige rebel stonden dof, zonder het gebruikelijke levenslust en lieten zien dat zijn straf niet alleen bestond uit soep scheppen, maar nog vele malen erger was geweest.
    Zonder iets te zeggen duwde de donkerharige jongen een halfvolle kom in mijn handen en een stuk brood.
    “Blijf staan,” beval een kille stem en intuïtief voelde ik al aan dat het een gevangenisbewaarder was.
    “Neem haar brood,” zei de gevangenisbewaarder. Brin nam als een robot het brood tussen mijn gretige vingers vandaan en stopte het weer terug in de broodmand.
    “Goed zo.”
    Ik wilde verontwaardigd antwoordden, protesteren en dat tevreden hoofd van hem bewerken, maar klemde in plaats daarvan mijn tanden op elkaar en zweeg. In een flits zag ik de spierwitte tanden van de gevangenisbewaarder toen hij zelfzuchtig glimlachte, daarna draaide ik mij om en vluchtte met mijn halfvolle kom in mijn armen geklemd weer terug naar Qironn. Mijn brood was dan afgepakt, als ik had geklaagd –wat zeker de bedoeling was geweest van dat stuk verdriet- dan hij een reden gehad om ook mij een straf op te leggen. En dat pleziertje gunde ik hem niet.
    “Je hebt geen brood,” merkte Qironn gelijk op.
    “Ik weet het,” zei ik slechts en ik slurpte mijn soep op. De honger knaagde, hoewel ik eraan gewend was. Om mij heen zag ik enkele mensen die verslagen en hongerig naar anderen keken. Zij waren niet op tijd geweest en hadden nu geen eten.
    “Trouwens er komt ook iemand van het Koninklijke huis mee met dat Magistraatsventje.”
    Ondanks de honger ving hij mijn aandacht. “Wat? Ik dacht dat het Koninklijke huis niets te maken wilde hebben met het Magistraat?” Ik begon mijn kom af te likken. Het was lang niet genoeg geweest, zelfs niet om de ergste honger te stillen.
    “Mis, de Koning wilde het niet. Hij is twee dagen geleden gestorven, het plan was dat Sorin Stelian Vasilica de troon van zijn vader zou overnemen, maar daar heeft het Magistraat een stokje voor gestoken. In plaats van hem is zijn oom Koning en die doet alles wat het Magistraat wil zolang hij op de troon mag blijven. Een marionet is hij, meer niet,” voegde Qironn er minachtend aan toe.
    “De Koning is dood?” Het voelde alsof de grond vanonder mijn voeten wegzakte. Dat kon niet. Dat mocht niet. De Koning was de enige persoon geweest die het niet eens was met hoe de Magistraat in hun werk gingen. Hij was de enige persoon die ons nog hoop gaf op een betere samenleving. Zonder hem… was er niets.
    “Hoe weet je dat zo zeker,” vroeg ik aan Qironn, omdat ik het niet wilde geloven. “Het kan ook een gerucht zijn. Er zijn hier zo veel geruchten.”
    “Het is waar, Mai,” zei Qironn zachtjes, zodat niemand het hoorde, behalve ik. “Echt.”
    Ik vroeg hem niet waarom hij dat zo zeker wist. Qironn had zo zijn contacten, ik zal niet zeggen dat ik de mensen met wie hij omging verschrikkelijk vond, maar het bleven ongure types. Het donkere gedeelte van de Protin, werden dat soort mensen ook wel genoemd. Die handelden uit naam van het Koninklijke huis. Niet op de manier hoe Brin het deed, openlijk, maar stiekem. Ze zorgden ervoor dat ze nooit gepakt werden, nooit bewijs achterlieten, maar heimelijk waren ze bezig.
    En vreemd soort kilte verspreidde zich door mijn lichaam. Tegelijkertijd besefte ik wat. “Nu de Koning weg is, betekend dat, dat het Magistraat nu zijn gang mag gaan zeker,” vroeg ik beverig, terwijl ik angstig om mij heen keek. “Komen ze daarom nieuwe regels invoeren?”
    “Ik vrees van wel,” zuchtte Qironn. “We kunnen niets anders doen dan afwachten.”

    yociame
    Reageer

    ai,
    maar mooi

    badpussycat
    Reageer

    Het klinkt echt heel spannend, ik ben benieuwd naar hoe het verder gaat ^^

    _Butterfly_
    Reageer

    Danke sehr allebei! Dit verhaal zal wel veel minder voorspelbaar dan mijn andere verhaal, dus ik vind het zelf ook altijd spannend om eraan verder te werken X]

    ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

    Ik knikte dapper, ten teken dat ik het begreep. Vijf minuten lang bleef ik naast Qironn staan, om een beetje van zijn moed op te vangen. Ik had Qironn al die tijd dat ik in de Protin vast zat nog nooit bang gezien. Hij was een soort vaderfiguur voor me geworden, niet helemaal, maar hij kwam er aardig in de buurt. Bij hem kwam ik met al mijn problemen, vragen en onzekerheden. Als ik bang was, dan ging ik naar hem. Qironn leek mijn stemming aan te voelen en greep mijn schouder vast, hij kneep er eventjes in, maar moest bijna direct loslaten omdat er meer gevangenisbewaarders de Centrale Hal binnen stroomden.
    De pauze was voorbij, voor zo ver je dit een pauze kon noemen.
    De wrede bewakers duwden en smeten gevangenen hardhandig zijtunnels in. Iedereen moest zelf voor een gereedschap zorgen, had je er geen, dan groef je met je handen. Een kwartier nadat de pauze voorbij was gegaan, zou er nog een bel luidden. Die stond voor de eerste controleronde. Alle tunnels werden afgegaan, dat zou hen ongeveer drie uur kosten, niet dat ze het zo nauw deden. Twee uur later was de tweede controleronde. Die lang niet zo goed werd uitgevoerd als de eerst en dus meestal maar een uurtje duurde. De laatste controleronde voerden ze vaak niet eens uit. Om twaalf uur ’s nachts mochten we stoppen met graven, maar omdat er niemand een horloge had hier binnen –behalve de bewakers- gebeurde het vaak dat veel mensen uit angst langer door werkten dan de aangegeven tijd.
    Onze slaapplaatsen waren niet meer dan holtes in de muur, afgesloten door tralies. Een oude jutten zak hadden we als deken en verder moest je het maar comfortabel zien te maken in de modderige holte dat als slaapplaats diende. En om vier uur ’s ochtends werden we weer gewekt om verder te gaan met graven. Vroeger sliep ik altijd bijna meteen wanneer ik lag door de vermoeidheid, maar de laatste paar jaren dommelde ik pas op het laatste moment in, om dan meteen gewekt te worden en kreeg ik dus amper rust. Een gevolg daarop was dat ik onder het werken in de tunnels soms in slaap viel. Gelukkig schrok ik altijd heel snel weer wakker, geen bewaker had me nog betrapt.
    Talloze keren had ik gedroomd over ontsnappen, maar ik wist dat, dat niet mogelijk was. We zaten ongeveer twee kilometer onder de grond. De weg naar boven kon alleen worden afgelegd door een speciaal gebouwde lift, dat was de enige weg. En die lift werd vierentwintig uur per dag bewaakt door minstens tien Gevangenisbewaarders. Het was onmogelijk om weg te komen uit de Protin, de vervloekte gevangenis.
    “Vanavond wanneer dag met nacht versmelt zie ik jou bij het licht,” mompelde Qironn snel in mijn oor, voor we beiden een andere kant worden uitgeduwd. Ik schrok wakker uit mijn dagdromerij en knikte bijna onmerkbaar naar Qironn.
    Het was een geheime code die meestal werd gebruikt door de rebellen in de Protin, maar soms ook onder de gevangenen, wanneer het echt dringend was. Wanneer dag met nacht versmelt was om twee uur ’s nachts. Twee uur nadat we mochten stoppen met graven en twee uur voordat we weer moesten graven. Met ‘het licht’ werd de geheime tunnel bedoelt die vlakbij de slaapplaatsen plaatsvond. Bij de slaapplaatsen werd namelijk geen controle uitgevoerd aangezien de gevangenisbewaarders aannamen dat we te uitgeput waren van de hele dag graven om andere dingen te doen en het te kort was om hele stakingen te organiseren. Bovendien wisten zowel zij als wij dat een staking niets dan nog meer doden aan onze kant zou opleveren.
    Ik was zowel bang als nieuwsgierig naar de informatie die ik op de geheime vergadering zou horen.
    “Doorlopen,” dreunde de kille stem van een gevangenisbewaarder achter mij en ik liep gehoorzaam door.

    yociame
    Reageer

    ik vind het echt spannend snap nog niet helemaal wat je bedoeling is maar kom ik wel achter ;p

    yociame
    Reageer

    IK WIL MEER :Y
    IK WIL MEER :shiny: _O_

    als dat kan natuurlijk

    _Butterfly_
    Reageer

    Haha, hierzo!^^



    Hoofdstuk 2
    Uitgeput liep ik om half één ’s nachts de tunnel uit. Ik ontweek de scherpe randen van stenen die her en der op de grond lagen en probeerde, zo goed als mogelijk was, niet uit te glijden. Door de vermoeidheid werden mijn zintuigen minder scherp, hoewel het voor mij geen probleem meer was om door de verlaten tunnels te dwalen.
    Vaag hoorde ik het kletsen van rubberen laarzen die neer plonsden op de natte ondergrond en mijn spieren verstrakten zich automatisch.
    Rubberen laarzen, dat kon maar één ding betekenen. Gespannen als ik was probeerde ik mijn gezicht in plooi te houden terwijl ik mijn weg vervolgde. Hij zou me niets doen, hij zou me niets doen, dacht ik intensief. Ik had niets verkeerd gedaan, toch bleef ik bang. Er was niemand, helemaal niemand, wie kon me helpen wanneer er iets gebeurde? Het is wel vaker gebeurd dat de bewakers aan meisjes zaten, vooral aan jonge vrouwen.
    Ik probeerde mijn vermoeidheid aan de kant te schuiven en liep sneller de tunnel door. gevangenisbewaarders waren dan meestal sterker dan ons, ze waren niet zo familiair met de donkere tunnels als wij. Zij vertrouwden meestal op hun apparatuur en kwamen langzamer vooruit.
    Lichtvoetig liep ik de tunnel uit en sloeg een donkere zijingang in. Het kletsende geluid van de bewaker zijn laarzen kwam steeds dichterbij. Ik kon het licht van zijn zaklamp al goed zien. Gespannen drukte ik me dieper in de modderige muur. De muur was vochtig zodat druppels water in mijn haar sijpelde en maakte mijn kleding nog zompiger en klammer dan het al was. De gevangenisbewaarder bleef recht voor zich uit kijken, zijn gezicht strak en liep vlak langs mij heen door de andere tunnel. Ik blies langzaam mijn adem uit toen ik zijn voetstappen hoorde wegsterven. Opgelucht kwam ik uit mijn schuilplaats, om gelijk tegen iemand op te botsen.
    “Aah!” Van schrik tuimelde ik achterover en kwam op de nattige grond terecht. Ik kon mezelf wel vervloeken voor mijn stompzinnigheid.
    “Het spijt me, dat was niet de bedoeling. Ik had je niet gezien, ben je in orde,” vroeg een fluwelige stem zachtjes en ik hief mijn hoofd op om te zien wie het was. Geen bewaker, daar was zijn stem te anders voor. Het duurde maar heel even voor ik hem herkende.
    Ferell.
    Met zijn zwarte haar, even donkere ogen en die eeuwige sluwe grijns om zijn lippen was Ferell iemand met wie ik niet graag omging. Hij was iemand die bij het ongure deel van de Protin hoorde. Een rebel, net zoals Qironn. Ik zag Ferell niet vaak, hij leek altijd op te gaan in de schaduwen en zijn houding kwam vaak intimiderend over op mij, dus ging ik hem uit de weg.
    Ferell stak zijn hand uit naar mij. Ondanks zijn houding en spottende lach, waren ook zijn handen vuil. Dat was tenminste iets wat we gemeen hadden. Ik nam zijn hand behoedzaam aan en hij trok me in één beweging overeind.
    “Mai, was het toch,” vroeg hij met een grijns en hij probeerde zijn handen af te vegen aan zijn broek. Niet dat het hielp. Ik knikte en zweeg.
    “En kom jij ook naar ‘het licht’?” hij sprak het laatste enigszins neerbuigend uit en ik fronste een beetje. “Er staan namelijk spannende dingen te gebeuren, moet je weten,” vervolgde hij met zijn zachte fluwelen stem.
    “Ja, ik kom ook,” zei ik, zijn neerbuigende toon negerend. “En ik weet er al van,” kon ik het niet nalaten om eraan toe te voegen. Nerveus wriemelde ik met mijn tenen in de modder. Ferell maakte me altijd zenuwachtig en ik haatte het. Het leek wel alsof hij een donkere aura om zich heen had, die tegelijkertijd respect afdwong.
    Ferell trok zijn wenkbrauwen. “Je weet er al van? Hm, misschien gaat het eindelijk dan beginnen…” Hij draaide zich soepel om en maakte aanstalten om de tunnel uit te lopen, stopte toen en zei over zijn schouder: “Dan zie ik je straks weer, Mai.”

    yociame
    Reageer

    dank je :6

    _Butterfly_
    Reageer

    Eventjes een kleine mededeling: Ik ben op dit moment bezig een aantal aanpassingen aan dit verhaal te maken, aangezien ik inplaats van in de ik-vorm in de 3e-vorm wil gaan schrijven.
    In het verhaal zijn namelijk drie hoofdpersonen die even belangrijk zijn en als ik in de ik-vorm ga schrijven dan lijkt ‘Mai’, in dit geval, veel belangrijker dan de andere twee.
    Dus als het in eens veranderd -ik zal de andere posts ook even aanpassen- dat weet iedereen -dit dit leest- het alvast! ^^

    yociame
    Reageer

    ok, ben benieuwd hoe je schrijft in de 3e persoon ken je verhalen tot nu toe alleen nog maar in de 1e

    _Butterfly_
    Reageer

    Haha, ja, ik ben er zelf ook wel benieuwd naar, het het lang geleden een keer gedaan, maar toen schreef ik echt bagger -nu vind ik dat ik nog steeds niet helemaal super schrijf, maar het is wel al verbeterd, gelukkig. Maar het gaat wel een beetje lastig, ik zit erover na te denken om hele stukken te veranderen, omdat de zinnen anders zo raar lopen. ^^

Reageer

Het forum ‘Archief’ is gesloten voor nieuwe onderwerpen en reacties.

4 apr 2010
0 / 16
4 apr 2010
25 apr 2010