Okay, we beginnen maar bij het begin. Het verhaal. Ik ben nog veel bezig met schrappen en bijwerken, maar in principe wil ik mijn afbeeldingen gaan over de volgende quotes. Het verhaal gaat over hoe ik was als tiener, die door verdriet heeft gegrepen in haar fantasien.
1:
Op ten duur zou er toch iemand je moeten opvangen, nadat je – vermoeid en bezweet – hebt bezweken aan je energieloze lichaam dat kilometers gerend heeft. Ik had verder geen keus dan… terug te komen waar ik ooit mijn start had gemaakt.
2:
Ze bleven praten, stelden domme vragen, maar wachtten mijn antwoorden niet af. Mijn mening telde niet in hun wereld. Zelfs als ik was veranderd of enige progressie had gemaakt, dan zou nog niet vanuit een ander perspectief gekeken worden door hen.
3:
Ik ontwikkelde een fragiele gevoeligheid voor sfeer en ruimte en dook graag terug in mijn eigen wetenswaardigheden en ontdekkingen, mocht ik weer gefrustreerd zijn geraakt van mensen die mijn waarheden uitlachten. Juist door de onwetendheid van anderen, voelde ik me extra geprikkeld om dieper op mijn studies in te gaan. Wanneer ik naar die mensen keek, zag ik hun uiterlijk niet, maar slechts hun skelet en ingewanden. Gevoelloze wezens zonder enig besef over hoe spannend de wereld kon zijn. Mijn medeleven ging naar ze uit.
4:
Mijn ‘wonderland’ zou me altijd aan de arm trekken, vragend naar bevestiging en smekend om aandacht. Ze zochten me op in mijn dromen waar ze probeerden me te lokken. Maar ik was ouder en mijn naïviteit was door de jaren heen gedaald. Ik had andere interesses. Bezigheden die ik ook met anderen kon delen.
5:
Net zoals iemand die wakker wordt na een droom en zich niet meer kan herinneren wat die gedroomd had. Maar die zal doorgaan met het leven, zonder proberen op te dreunen welke droom die hij gemist had. Ook ik zal dat doen; het verleden achter me laten en door te gaan. Het doet er niet meer aan toe wat er is gebeurd, het is niet meer progressief. Deze keer zal ik alles verbeteren. Nog eens.