Dit is mijn 3e verhaal op dit forum :D
Ik ga hier stukjes van mijn nieuwe verhaal posten. Ik probeer elk stukje tussen de 400 en 600 woorden te doen. Alleen het 1e stukje niet aangezien dat een proloog is.
I hope you like it.
Kritiek & Tips zijn altijd welkom! :)
Proloog.
Met een tevreden grijns kijk ik naar het krijtwitte meisje. Ze is dood, dat staat vast. Wat ook vast staat is dat ik een moordenaar ben. Dat kind spoorde niet. Het voelt slecht, misschien ben ik dat ook. Ik ben meedogenloos, zo voel ik me. Er leidt geen enkel spoor naar mij, daar heb ik voor gezorgd. Haar ijsblauwe ogen staren me koud aan. Tevreden doe ik ze dicht. Waarom weet ik niet, misschien heb ik dat op tv gezien. Het lijkt op een mooi einde. Het zou lijken of ze verdronken is, misschien door kramp in haar been, of in haar buik. De werkelijkheid is een stuk minder mooi. De werkelijkheid is dat ik haar vermoord heb. Het ergste vind ik dat ik niet van haar lichaam kan genieten. Ik moet haar dumpen, in de zee. Ze wordt vast wel een keer gevonden. Morgen misschien, of pas over een jaar. Misschien vinden ze haar wel nooit. Dan blijft ze voor altijd liggen in het water. Bij de vissen. Met een plons gooi ik haar in het water. Even blijf ik staren naar de volle maan. De tranen stromen over mijn wangen. Ik huil niet om haar dood, ik huil van spijt.
dit wordt een spannend verhaal volgens mij :$
xx
Het is stil, te stil. Ik hoor de vogels fluiten. Je kunt de mensen horen ademen, zo stil is het. Heel zachtjes begin ik wat klassieke muziek te horen. Het klinkt treurig. Zo hoort het ook. Ik kan het nog steeds niet geloven, ze was mijn beste vriendin. Eerst wou ik het ook niet geloven, het is onvoorstelbaar. Dagenlang heb ik me opgesloten in mijn kamer. Elke keer als ik iemand tegen kwam van school, kijken ze weg. In één klap ben ik al mijn vriendinnen verloren. Maar de belangrijkste vriendin, gaat op dit moment onder de grond. Opeens begint het hard te regenen, alle vogels vliegen weg. Zachtjes glimlach ik. Brigitte had het zo gewild, die gek hield van regen. Mijn herinneringen staat vol met dagen dat het regende en dat we naar buiten gingen, zonder jas. Onze ouders waren altijd bang dat we ziek werden, al is dat nog nooit gebeurd. Niemand is hier in het zwart gekleed, Brigitte haatte zwart. Even trek ik mijn kleding recht. Ik kijk naar het T-shirt die ik aan heb, eentje die Brigitte heb gemaakt. Zachtjes begin ik te huilen, steeds harder. Verschrikt kijk ik om als ik een arm over mijn schouder voel. ‘Rustig maar’ mompelt hij zachtjes. Rustig laat ik de arm liggen, ik vind het wel best zo.
Na de begrafenis staat iedereen meteen op. Ik blijf nog even zitten, ik wil alleen zijn. Langzaam loop ik naar haar kist. Ze doen het pas onder de grond als iedereen weg is. Het is een glazenkist, ik kan Brigitte zien liggen. Niemand weet hoe ze om het leven is gekomen. Op het eerste gezicht lijkt ze verdronken. De politie denkt dat ze vermoord is. Brigitte had geen vijanden. Oke, ze was niet echt populair. Vijanden had ze niet. Huilend loop ik weg. ‘Zullen we ergens thee drinken?’ Ik schrik op uit gedachten. Voor me staat een jongen van ongeveer mijn leeftijd, iets ouder misschien. Het is dezelfde jongen die zijn arm over mijn schouder legde. ‘Ik ben Tristan’ zegt hij terwijl hij zijn hand uitsteekt. Aarzelend schud ik de hand. ‘Ik ben Sterre’ antwoord ik zachtjes.
Even later zit ik in een café met Tristan. Het is een geweldig café. Brigitte en ik kwamen er elke zaterdag, na hockey. ‘Hoe heb je Brigitte leren kennen?’. Bij het horen van haar naam moet ik even slikken. ‘Ze was mijn vriendin.’ Tristan kijkt peinzend naar buiten. ‘Het was mijn nichtje.’ Even zie ik hem slikken. ‘Ik heb haar gevonden’ zegt hij zacht.
Zonder knappe jongen geen verhaal :3
Gaat automatisch om er een knappe jongen in te schrijven :D
Nu ik erover nadenk @xxRosiee, klopt!, volgens mij bedoel je fout van Mel Wallis De vries?
Ik ken dat boek wel. Niet dat ik het probeer na te apen ofzo.
Ik probeer dat juist zo veel mogelijk te vermijden ;)
Zoals Herinner mij van Ann brashares en Fallen van Lauren Kate, die lijken zoveel op elkaar dat het wel plagiaat lijkt
Sorry klein stukje,
het lukt me gewoon niet om een steeds stukjes van 400 woorden te schrijven D:
Vol ongeloof kijk ik hem aan. ‘Oh wat erg, wat moet dat moeilijk voor je zijn’. ‘Ik was aan het vissen, toen zag ik haar lichaam liggen. Ik zie het beeld nog elke minuut voor me.’ Rustig neem ik een slokje van mijn thee. Eigenlijk alleen omdat ik niet weet wat ik moet zeggen. ‘Denk je dat ze vermoord is?’ vraag ik aan Tristan. Tristan trekt zijn gezicht in een grimas. ‘Ik weet het niet. Ze was volgens mij niet van plan om zelfmoord te plegen.’ Ik bestel nog een kopje thee. ‘De politie zegt dat ze verdronken is, maar ze kon zwemmen’ zeg ik cynisch. ‘Misschien had ze kramp’ oppert Tristan. Treurig staren we alle twee naar buiten. Ik wil de waarheid weten. Al kan ik met de waarheid Brigitte niet meer redden. Weer barst ik in huilen uit. Tristan slaat troostend zijn arm over me heen. Eigenlijk schaam ik me, voor hem is het erger. Het was zijn nichtje, hij heeft haar gevonden. Meteen droog ik mijn tranen weer met mijn mouw. Tristan kijkt me glimlachend aan. ‘Hier een zakdoekje, angel.’ Dankbaar neem ik het aan. ‘Ik heet Sterre’ zeg ik voor alle duidelijkheid. Tristan geeft een halve glimlach, alsof hij me uitlacht. ‘Dat weet ik, Brigitte had het vaak over je. Ze noemde je altijd Angel, omdat je zo braaf bent’. Vol ongeloof luister ik naar hem. Heeft Brigitte over mij verteld? ‘Ik ben niet braaf’ protesteer ik. Tristan pakt mijn hand. Even hoop ik dat we voor altijd hier kunnen blijven, in dit café. Helaas voor mij duurt het geluk niet lang.
‘Mijnheer de Wit?’ Ik kijk op, naast me staat een politieagent. Tristan knikt verbaasd. ‘We moeten je meenemen voor verhoor’.
Geschrokken kijk ik Tristan aan. ‘Uh, sorry dit moet een vergissing zijn’ zeg ik dapper. De agent kijkt op zijn kaartje. ‘We willen hem alleen maar een paar vragen stellen’. Ik knik gerustgesteld. Een paar minuten later zit ik alleen in het café.
Peinzend denk ik na. Wie wordt mijn volgende slachtoffer? Ik laat alle gezichten van de stad even door mijn gedachten gaan. Ik denk dat het deze keer een jongen wordt. Eigenlijk was ik van plan om de broer van Brigitte te vermoorden. Misschien is dat te erg voor die familie. Ik ben misschien wel een moordenaar, maar ik heb wel een hart. Als ik naar buiten kijk zie ik een meisje fietsen, ik weet meteen wie het is. Linda, zij moet het worden. Ik ken haar goed van vroeger. Ze zit ook op hockey, in hetzelfde team als Brigitte. Ik moet voorzichtig te werk gaan, geen enkel spoor mag naar mij leiden. Uiterst voorzichtig ga ik ter werk. Dit wordt een mooie dood, nog mooier dan die van Brigitte. Binnenkort is de hele hockeyclub dood, de hele stad. Ik heb nog veel mensen te gaan, ik kijk er naar uit.
Moe van het trainen stap ik op mijn fiets. ‘Samen fietsen?’ vraag ik voor de zekerheid aan Linda. Linda knikt. Ze is de hele avond al een beetje afwezig. ‘Wat is er?’ Linda kijkt verschrikt op. ‘Ik weet het niet. Als Brigitte vermoord is, dan loopt de moordenaar nog steeds rond. Straks pakt hij andere slachtoffers’. Ik heb die gedachten zelf ook al in mijn hoofd gehad, maar ik moet Linda gerustellen. Ook al ben ik dat zelf niet. ‘Vast niet’ zeg ik stoer. ‘De dader zou wel gek zijn om in dezelfde plaats te blijven.’ We naderen de afslag waar Linda een andere kant op moet. ‘Wees maar niet bang, tot zaterdag’. ‘Tot zaterdag’ zegt Linda zacht.
Als ik de bocht omkeer bots ik bijna tegen iemand op. ‘Kijk uit!’ schreeuw ik nog. Gelukkig kan ik net op tijd stoppen. Boos kijk ik hem aan, tot ik hem herken. ‘Tim!’ zeg ik blij. Tim kijkt me aan met tranen in zijn ogen. ‘Je moet me helpen Sterre, ik heb het niet gedaan.’ Antwoord hij zacht.
Nu ik hem goed aan kijk besef ik dat het Tim helemaal niet is. Het is Tristan! Wat lijken die twee op elkaar… Het is niet normaal meer. Troostend leg ik een arm om hem heen. ‘Wil je erover praten?’ Tristan haalt stug zijn schouders op. Langzaam lopen we mijn huis binnen en gaan we op mijn kamer zitten. ‘Ik heb geen goede alibi, ze denken dat ik de dader ben’. Boos kijk ik hem aan, ik ben niet boos op hem. Ik ben boos op al die politiemensen. Hoe kunnen ze zo dom zijn? ‘Waarom word je dan niet vastgezet?’ vraag ik nieuwsgierig. ‘Ik heb geen vrijheid, ik mag de stad niet uit. Ik moet me elke ochtend melden om 11 uur voor verhoor.’ Verschrikt kijk ik hem aan. Het is al erg genoeg dat Brigitte dood is, nu wordt hij ook nog van haar moord verdacht. De telefoon gaat, ik heb een telefoon op mijn kamer maar ik maak geen aanstalten om op te nemen. Buiten klinken er ambulances. Ik heb alleen maar aandacht voor Tristan, die hartverscheurend ligt te huilen. Ik wordt verstoord door mijn moeder. Met medelijden kijkt ze me aan, ze merkt Tristan niet eens op. ‘Schat ik vind het heel erg voor je. Linda ligt in coma’. Dat is het moment dat de wereld stil staat.
Waarschijnlijk hebben jullie al gemerkt dat ik niet actief post in dit verhaal
Komt ook omdat ik te weinig tijd heb.
Maar het verhaal staat me ook niet zo aan.
Opeens werd ik midden in de nacht wakker met een andere verhaallijn dus ben ik de laatste weken daarmee meer bezig geweest.
Ik vind dat verhaal ook beter, dus ik denk dat ik stop met dit verhaal (misschien maak ik het ooit af) maar ik post het ander wel op het forum
Sorry voor de verwarring xd
@xxRosiee wrote:
Ik vind het niet zo erg hoor, alleen nou ben ik wel nog benieuwd wie de moordenaar was en of Sterre bleef leven :3
Ik ben wel benieuwd wat voor verhaal je nu dan bedacht hebt :)
Aan het nieuwe verhaal te merken blijft Sterre in leven maar heeft het arme ding een zware hersenschudding te pakken.